Per fiets langs elf Friese steden

Marc Kenis
8 min readAug 18, 2020

--

Je kan hem naar keuze wandelen, roeien, varen, zwemmen... Maar de Elfstedentocht is in wezen een schaatswedstrijd - wat schrijf ik: dé schaatswedstrijd bij uitstek -, die tijdens koude winters op natuurijs wordt gereden in een lus van goed 200 kilometer langsheen elf charmestadjes in Friesland. Al is dat in de zomer uiteraard geen optie.

Echt koude winters met ijs, dik genoeg om een mensenmassa te dragen, lijken niet meer van deze tijd. Zelfs niet in Noord-Nederland. Het is al van een koude januaridag in 1997 geleden dat spruitjeskweker Henk Angenent, als snelste van een horde ijsglijders, hem nog eens kon doorploeteren. Geen zin om te blijven wachten en dus verkozen wij om de Elfstedentocht, weliswaar langs het water, per fiets af te malen. Want dat kan ook.

Al sinds 1912 wordt vanuit Bolsward, jaarlijks op pinkstermaandag, een fietseendaagse georganiseerd langs de elf Friese waterstadjes. Enkel in 2001 gebeurde dat niet, wegens een uitbraak van mond- en klauwzeer. En jawel, in 2020 was corona de spelbreker. Maar je kan diezelfde tocht van goed 260 km ook op eigen initiatief ondernemen. Als alternatief voor een staycation kozen wij deze coronazomer voor een veilige vierdaagse fietsvakantie dicht bij huis, van stadje tot stadje en van B&B naar B&B.

Knooppuntbordjes tonen de weg

Het traject van de Fietselfstedentocht is keurig gemarkeerd en loopt langsheen het fietsknooppuntennet. Verdwalen is zelfs in het weidse Friese landschap haast onmogelijk, zeker niet met een goede fietsapp die je onderweg begeleidt. Al is het hier en daar misschien wel uitkijken wanneer een knooppuntbordje wat verdekt of onverwacht staat opgesteld.

Als vertrekplaats kozen we het gemoedelijke Sneek, met zijn gezellige door grachten omgeven binnenstad en zijn kenmerkende 17de-eeuwse Waterpoort. Sneek profileert zichzelf als bruisende watersportstad, maar weet ook de cultuurspotter, shopper en fijnproever te plezieren.

Nabij de Waterpoort passeren we voor vertrek de Hoorn des Overvloeds, één van elf fonteinen die in evenveel Friese steden ter gelegenheid van Leeuwarden, cultuurhoofdstad van Europa in 2018 werden aangelegd. Moderne, toegankelijke kunst met een verhaal of een knipoog. Op onze tocht komen we er zo nog een aantal tegen.

Veerponten en ophaalbruggen

Vanuit Sneek fietsen we langs het nabijgelegen IJlst in de richting van Sloten. Al snel zitten we in open veld, met uitgestrekte panorama’s van akkers en weiden waar af en toe een zeilmast doorheen komt geschoven. Want achter elke hoek of kant ontdek je wel een bevaarbare gracht, een meer of een kanaaltje. Ook aanlegsteigers of kampeerplaatsen bij de oever zijn nooit ver weg.

Om die waterwegen te kruisen staan we regelmatig voor een draai- of ophaalbrug. Een enkele keer nemen we een pontje voor de overzet. Telkens is dat een belevenis en rustpunt tijdens ons fietstraject. Om het tijdverlies maalt niemand. Tijd wordt hier rustig genomen.

Op onze eerste fietsdagtocht doorkruisen we Waterland, dat zowat overeenkomt met de in oppervlakte grootste Friese gemeente Súdwest-Fryslân. Het wordt met een flinke 80 kilometer onze langste etappe en hij voert ons achtereenvolgens door het knusse Sloten, langs Oudemirdum, en langsheen de IJsselmeerdijk tot in de historische havenstadjes Stavoren en Hindeloopen.

Het ooit welvarende Hansestadje Stavoren, met zijn twee havens, nodigt uit tot een kort bezoek. Of tot een terrasje aan de vissershaven, waar de meest opvallende van de elf Friese fonteinen — in de vorm van een reuzenvis met opengesperde bek — fotografisch onze aandacht trekt. Rust, verpozing en mooie plaatjes vind je zeker ook in het pittoreske Hindeloopen, met zijn binnenstraten, grachten en bruggetjes. Schaatsliefhebbers vinden er hun gading in het Friese schaatsmuseum.

Havenstadje met Hollands karakter

Na onze overnachting in Workum, het stadje van volksschilder Jopie Huisman, vatten we onze tweede etappe aan via Bolsward en Harlingen tot in Franeker. Het wordt met goed 50 km onze kortste ‘rit’ en dat geeft extra tijd voor een bezoek aan de karaktervolle havenstad Harlingen. De meeste passanten kennen Harlingen als oversteekplaats naar de Waddeneilanden. Maar voor wie de tijd neemt, valt er veel meer te ontdekken.

In de haven lokt een vrij bescheiden, maar opvallend houten zeilschip de aandacht. Het is een replica van het expeditieschip van ontdekkingsreiziger Willem Barentsz, die in 1596 een noordelijke doorvaart zocht naar het rijke Oosten en daarbij in het pakijs kwam vast te zitten bij Nova Zembla, waar hij een jaar later overleed. Enthousiaste vrijwilligers bouwen al enkele jaren op artisanale wijze zijn schip na en geven de geïnteresseerde bezoeker graag een inkijk in hun ambitieus project.

Vlakbij nuttigen we een fris lokaal biertje op het terras van havenbrouwerij Het Brouwdok alvorens we met de fiets nog even door de levendige winkelstraten en langs de kleurrijke volkswijk De Zoutsloot passeren. Dan gaat het door uitgestrekt weideland zigzag richting Franeker, waar we ook nog even op verkenning willen gaan.

Franeker is een typisch Fries stadje met een schat aan historische gevels langs mooie grachten. Ooit was het een universiteitsstad, de tweede na Leiden, maar daar maakte ene Napoleon komaf mee. Opvallende bezienswaardigheden zijn het oudste planetarium ter wereld, het oude Korendragershuisje en Sjûkelân, een frisgroen sportveld, geflankeerd door twee opvallende torens, waar geen zwerkbal of zo wordt gespeeld, maar jaarlijks het belangrijkste kaatstornooi van Nederland wordt betwist.

Dorpjes met droge voeten

Na een nachtje Franeker gaan we vroeg weer op weg richting noorden. Steden staan er de komende 70 km niet op het programma, met uitzondering van Dokkum, dat onze volgende tussenstop wordt. We doorkruisen een eindeloze vlakte van bloemrijke akkers en welig weiland, veilig geborgen achter de 9 meter hoge afsluitdijk die ze moet beschermen tegen de nukken van een soms onstuimige zee.

Onderweg valt er toch nog wat te ontdekken. In de nietige Sint-Annaparochie passeren we de monumentale, achthoekige Van Harenskerk, op de plaats waar Rembrandt van Rijn in de echt werd verbonden met zijn vrouw en schildersmodel Saskia van Uylenborgh. Een winkelier aan de overzijde van de hoofdstraat vertelt met enthousiasme dat het echtpaar ooit nog een tijdlang in zijn pand heeft gewoond. Al heeft hij dat zelf niet meer geweten.

Verderop in het plaatsje met de mooie naam Hegebeintum verwonderen we ons over een andere kerk annex huisjes, gebouwd op een opvallende bult in het vlakke landschap. Om bij hoogtij en overstromingen niet voortdurend in de nattigheid te zitten wierpen de oude Friezen — lang voor de constructie van een afsluitdijk — terpen op om er hun huizen, of zelfs kleine dorpjes op aan te leggen. Hegebeintum is met zijn krap 9 meter niet enkel het hoogste, maar allicht ook meest idyllische terpdorp van Nederland.

Tussen schapen en naakte vrouwen

Hoe dichter we bij de zee en de afsluitdijk komen, hoe meer de natuur het van de landbouw overneemt. Op het grasland op en rond de dijk krioelt het van de schapen die er de hele dag ongestoord lopen te grazen. Mooi voor een kiekje, maar opgelet als je afstapt van je fiets, want die viervoeters laten onwelriekende souvenirs achter waar je beter niet in trapt.

Bij Holwerd bereiken we ons keerpunt. Boven op de dijk vergapen we ons nog even aan de twee monumentale vrouwenbeelden, van ongelijk kaliber, die kunstenaar Jan Ketelaar er heeft neergepoot. Noordelijk hiervan stopt de weg bij de oversteekplaats voor het veer naar waddeneiland Ameland. Maar wij trekken zuidwaarts richting het oer-Hollandse Dokkum met zijn molens en stadsbrouwerij, het keerpunt op de ijs-Elfstedentocht. En voor ons de laatste pleisterplaats op onze vierdaagse.

Langs het water weer terug

Vanuit Dokkum zetten we de eindrit in terug naar Sneek. Maar eerst passeren we nog Leeuwarden, de drukke hoofdstad van de Friese provincie. Van Dokkum tot Leeuwarden volgen we continu het mooie, maar populaire jaagpad langs de Dokkumer Ee. We passeren charmante plekjes als Durwaard, met terrassen langs de kade. Hier aan de waterkant is het waar de Fries zich blijkbaar thuisvoelt: om te fietsen of te wandelen, te vissen, te kamperen of vanaf een van vele bootjes te gluren naar de bedrijvigheid langs de oever.

Leeuwarden vormt een opvallend breekpunt op onze route. Plots maken schapen en runderen plaats voor de levendigheid van een échte (kleine) stad. Her en der is het opletten voor het verkeer en uitkijken dat je niet afdwaalt. Blijven doen we hier niet maar en passant nemen we enkele highlights van Ljouwert (in het Fries) met ons mee. We kruisen de drukke winkels en terrassen aan de grachten van Nieuwestad, rijden langsheen de Prinsentuin en vergapen ons vanop de Vrouwenpoortsbrug aan de scheve toren Oldenhove, die ei zo na even schuin overhelt als zijn grote voorbeeld in Pisa.

Opnieuw langs de oever, ditmaal van de Zwette, zetten we onze laatste rechte lijn in terug naar Sneek. De Zwette wordt ook wel Sneekertrekvaart genoemd. En die trekvaart behelsde in het verleden zowel goederen- als personenvervoer. Tussen Sneek en Leeuwarden nam je niet de tram of de bus, maar liet je je per boot naar de buurstad vervoeren. Jammer dat die lijndienst inmiddels is afgeschaft. Het had best wel iets gehad om die laatste kilometers tot de eindmeet van onze Elfstedentocht triomfantelijk over het water af te leggen…

PRAKTISCHE INFORMATIE

Toeristische informatie:
Visit Friesland — tel. +31 (0) 58 233 0740

Bereikbaarheid:
Afstand Brussel — Sneek: 350 km

Tips:
De 240 km van de Fietselfstedentocht volgen netjes de nummering en de talrijke bordjes van het bekende fietsroutenetwerk. Het hele traject vind je op de site van Nederlandfietsland.

Sportievelingen kunnen de tocht misschien in één dag af. Recreanten delen hem best op in bv. 4 ritten van om en bij de 70 km. Overnachtingsplaatsen vind je onderweg makkelijk in kleine hotels, op campings of via bedandbreakfast.nl.

Behalve een goede trekkingfiets, al dan niet elektrisch, en enkele goed gevulde fietstassen heb je onderweg weinig nodig. Leuke bistro’s en restaurantjes vind je onderweg, in elke stad. Neem voor de zekerheid wel regenvaste kleding mee.

--

--

Marc Kenis

Journalism teacher @ Hogeschool PXL Hasselt (BE); travel reporter @ Reisreporter.be